Vrijwilligster Astérie praat over eenzaamheid in het Vlaams Parlement

Astérie aan de langste tafel op het Koxplein in Borgerhout
© Walter Busschots voor Samenlevingsopbouw
Op 10 oktober 2016 ging Astérie Gahuna, vrijwilligster van het buurtwerk in Borgerhout, eten in het Vlaams Parlement.
Ze schoof er aan tafel met parlementsvoorzitter Jan Peumans en parlementsleden Tinne van der Vloet (N-VA), Yasmine Kerbache (sp.a), Imade Annouri (Groen), Bart Caron (Groen), Sonja Claes (CD&V) en Lionel Bajart (Open Vld). Met deze Langste Tafel in het Vlaams Parlement sloten Bond Zonder Naam en Samenlevingsopbouw de Week van Verbondenheid af. Deze week zet eenzaamheid in de kijker. Het gespreksonderwerp was eenzaamheid bij mensen die migreerden.
Wij trokken op 1 oktober al naar de Langste Tafel op het Koxplein in Borgerhout. En hadden daar een gesprek met Astérie. Wat valt er te vertellen over eenzaamheid bij mensen die migreerden?
Aan de Langste Eettafel van buurtwerk De Shelter
Vlak voor de Langste Eettafel op het Koxplein in Borgerhout start, gaan na een lange droge septembermaand de hemelsluizen open. Tafels, stoelen en placemats worden gespoeld. Maar dan breekt de zon door en blijkt dat Borgerhoutenaren zich niet laten afschrikken door een regenbui. Iedereen brengt iets mee om te eten. Het eten wordt gedeeld. Uiteindelijk schuiven die middag op drie uur tijd zo’n 150 mensen aan. Ook Astérie. Ze vulde net haar bord als ik haar vraag om over eenzaamheid te praten. Het bord gaat onmiddellijk opzij. Ik benadruk dat ze gerust eerst mag eten. Maar dat wil ze niet. Ze heeft geen honger en ze wil heel graag spreken. We praten op een bankje aan de zijkant van het plein. Astérie is een bedachtzame spreker. Ze luistert goed naar de vragen en wikt haar woorden bij het antwoord. Mijn vragen roepen herinneringen op. En bij sommige verhalen ontstaat er een lachsalvo met tranen die in de ogen springen. Sommige zaken zijn zo triestig dat je er maar beter om kunt lachen.
Astérie
“Ik ben Astérie Gahuna. In Burundi zou ik nu een hele oude vrouw zijn. Maar in België is 56 nog best jong. Ik was 31 toen ik hier kwam. Ik ontmoette mijn Belgische man in Burundi. Ik volgde hem naar hier. We trokken naar een klein dorp in de buurt van Namen. Toen ik trouwde was ik griffier op de rechtbank. Ook in België wou ik heel graag werken. Neem van mij aan, niemand wil thuis blijven. Elke persoon hoopt om iets te kunnen doen. Je wil ‘iemand’ kunnen zijn. Maar mijn man had toen al door dat dit niet makkelijk werd. Het begin was moeilijk. Mensen staarden naar mij in de bus. Kinderen gingen lopen als ze me zagen.
“Toen mijn man 13 jaar geleden stierf kwam ik naar Antwerpen. We waren hier samen al een paar keer geweest. Ik vond het een leuke stad. Ik kende één priester die vroeger in Burundi woonde. Een vrouw die hij kende hielp me om een appartement te zoeken. Maar ik startte in Antwerpen helemaal alleen. Ik weet wat eenzaamheid betekent.”
Hebben migratie en eenzaamheid iets met elkaar te maken?
“Oh,ja. Zeker. Als je migreert moet je helemaal opnieuw beginnen. Je hebt geen familie, geen vrienden en geen kennissen. Of toch niet veel. Alles wat vanzelfsprekend was, is dat niet meer. Het moeilijkste is dat mensen die hier altijd al wonen, niet begrijpen waarom je hier bent. Je moet je bij iedereen rechtvaardigen, telkens opnieuw. Mensen vertrouwen je niet. Ik kan zeggen dat ik fantastisch ben maar zij kennen me niet. Ze weten niet wie ik ben. Vaak denken Belgische mensen dat mensen teveel optrekken met andere mensen uit hun land van herkomst. Ik zelf, ik ga hier niet om met mensen van Burundi. Want ook dat is moeilijk. De Burundezen die ik hier ontmoet, kende ik niet in Burundi. Je weet nooit wie je voor je hebt. Iedereen komt hier met een rugzak. Vaak duurt het jaren voor je weet wat er in zit. Ook bij mensen uit je thuisland ben je vaak bang. Je kan iets verkeerd zeggen of doen, wat gevolgen heeft voor de mensen die achter bleven.”
Welk effect heeft eenzaamheid op mensen? Wat zie jij rond je?
“Ik zie veel eenzame mensen. En zeker niet alleen mensen die migreerden. In mijn gebouw is er een vrouw van 80. Ze heeft weinig bezoek. Om buiten te gaan heeft ze hulp nodig. Soms ga ik bij haar langs om te praten. Al is het maar 5 minuten, praten is belangrijk. Ik ken iemand die zo depressief werd van eenzaamheid dat ze zelfmoord pleegde. In een stad kunnen mensen heel eenzaam zijn. Dat is vreemd als je met zoveel mensen bij elkaar woont. Maar het is niet gemakkelijk om contact te leggen.”
“Als je niemand kent, kan je niets doen.
Niemand heeft respect.”
Er komt een jongen van begin de 20 met een zwarte huidskleur naast Astérie zitten op de bank. Astérie spreekt de jongen aan. Ze moedigt hem aan om iets te eten of te drinken. Als hij dat niet doet, staat ze recht en neemt ze hem bij de hand richting tafel. Als ze terug bij mij komt zegt ze: “Zie je, ik ken die jongen niet hé. Maar soms heeft iemand het nodig dat je helpt om een stap te durven zetten. Dat is ook zo als je eenzaam bent. Stel dat je hier komt. Je hebt het gevoel dat je ‘niemand’ bent. Als mensen je ook zo behandelen dan raak je in de put. Je durft zelf geen contact te leggen. Je hebt soms iemand nodig die je helpt, je bij de hand neemt.
“Zelf ben ik heel blij dat ik in het buurtwerk terecht kwam. Iemand van VDAB had me naar De Shelter gestuurd om mijn Nederlands te oefenen. Zo heb ik zelf mensen leren kennen. Mensen die verder kijken dan mijn huidskleur. Ze kennen mijn naam en respecteren me. Doordat ik mensen uit mijn buurt ken, voel ik me ook beter op straat. Als één persoon op de tram je groet, voel je dat ook anderen anders naar je kijken. Ze denken ‘Ah, die mensen kennen elkaar’. De kinderen in mijn straat weten dat ik hun moeder ken. Als ik die kinderen niet ken, is het heel moeilijk om met hen te praten. Als je niemand kent, kan je niets doen. Niemand heeft respect. Daarom breng ik zelf ook mensen mee naar het buurtwerk. Ik spreek mensen aan op straat. Ik vraag waar ze wonen, wat ze doen en stel ze voor om met mij mee te komen. Je krijgt hier geen geld voor wat je doet. Maar meer mensen leren jou kennen.
Wat raad je eenzame mensen aan?
“Niet thuis blijven. Ga buiten, probeer, spreek, doe iets. Zonder activiteiten voel je, je niets of niemand. Maar het is moeilijk. Jongere mensen leggen misschien nog makkelijker contact. Maar oudere vrouwen bijvoorbeeld. Wie is nog in hen geïnteresseerd? Niemand gaat naar mij kijken of spontaan met mij praten. En toch probeer ik dag te zeggen. De eerste keer kijken ze raar. Ze denken ‘Wat wil die vrouw?’ De derde keer zeggen ze dag terug. En de 5de keer zeggen ze misschien spontaan zelf goede dag. Soms moet je veel geduld hebben. Maar je moet altijd doorgaan, verdergaan. Mijn ervaring is, dat de eerste keer bij iedereen moeilijk is. Iedereen heeft vooroordelen. Daar moet je door raken. Ik ging eens per ongeluk naast de handtas van iemand zitten. Die persoon kwam direct naar de handtas. Ik heb gezegd dat ik geen dief ben omdat ik zwart ben. Het blijft lastig dat je daar iedere keer voorbij moet. Maar ja, leven is moeilijk.”
Als je zelf dingen zou kunnen veranderen Astérie? Wat zou je doen?
“Ik zou willen dat alle mensen kunnen samenleven. Zonder haat, haat zou ik laten verdwijnen. Je moet niet van iedereen houden. Maar wel respecteren. Met respect kunnen we praten en naar elkaar luisteren. En tot die tijd? Dan moeten we praten, praten en praten. Sommige mensen vinden bijvoorbeeld dat hier profiteer omdat ik een weduwepensioen heb van mijn man. Maar denk je dat ik dat geld wil? Ik wil mijn man. Indien de situatie in Burundi anders was, dan was ik nu daar en niet hier. Het liefst van al had ik hier een job gehad. Had ik kunnen zeggen ‘Ik heb iets betekend voor dit land’. Ik probeer nu iets te betekenen door mijn vrijwilligerswerk. Ik hoop dat in de toekomst meer mensen kansen krijgen om, ondanks hun migratie, hier iets te kunnen betekenen. Want dat wil toch iedereen?”